Laat die hanen maar kraaien
Sinds hij zijn zoontje Pelle helpt leren praten, is onze redacteur Tim op een heel andere manier naar taal gaan kijken. Zijn persoonlijke ontdekkingen deelt hij hier.
‘KUKELEKUUUU’
Misschien wel het grootste voordeel van de corona-quarantaine, vind ik persoonlijk althans, is de sluiting van de kinderboerderijen. Geen geitenkeutels onder mijn schoenen, of in Pelle’s haar. Geen dierenleed waar ik voorlopig wettelijk verantwoordelijk voor ben, omdat ‘ie het verschil tussen aaien en slaan maar niet wil begrijpen.
Maar vooral: geen hinderlijke factchecks door de realiteit, die de door ons gecreëerde comfortabele werkelijkheid verstoren. Een werkelijkheid waarin een ezel keurig ‘I-AAA’ zegt, een kip ‘TOK TOK’ en een haan ‘KUKELEKUUUU’.
Ik zie ‘m denken, dat ventje van twee, wanneer die patserige haan het op een schreeuwen zet. ‘Die rare vogel zegt helemaal geen ‘KUKELEKUUU’. Het lijkt er in de verste verte niet op. Papa kletst uit zijn nek. De charlatan.’
Ik geef toe, ik overschat hier zijn analyserend vermogen (en woordenschat) wellicht een tikkeltje. Misschien merkt hij het verschil zelfs wel niet op, loop ik slechts vooruit op het onvermijdelijke moment dat hij zich bewust wordt van mijn feilbaarheid. Dat ik, tekstschrijver van beroep, niet eens de woorden kan vinden om een doodgewone haan treffend na te bootsen.
Hoezeer dat dier mijn gezag ook aantast, hij heeft me tevens doen realiseren dat de charme van taal júist ook haar onvolledigheid is. Om de spiegel die taal ons, feilbare mensen, voorhoudt. Het besef dat we maar wat aanklooien met z’n allen, in een poging om de wereld om ons heen te begrijpen en controleren. Taal is zo’n vehikel dat ons houvast biedt, mede omdát hij een oneindig breed palet aan klanken terugbrengt tot een schappelijk aantal.
‘Nou vooruit varken, we willen dat verkouden gesnurk van je best serieus nemen, maar dan maken we er wel iets van dat wíj makkelijk uit kunnen spreken, oké? Een normaal woordje.’ ‘KNOR’ in Nederland, ‘NÖFF’ in Zweden, ‘HUNK’ in Albanië en ‘BUU’ in Japan, overeenkomstig de (on)mogelijkheden van ieders eigen taal. Allemaal goed, allemaal hartstikke fout.
Als we het dan toch nooit goed kunnen doen, moet iemand in wat nu Groot-Brittannië is ooit gedacht hebben, laten we het dan glorieus verkeerd doen. Laten we onze feilbaarheid vereren met een potsierlijke, magnifieke ode, gegoten in een hanenimitatie.
‘COCK-A-DOODLE-DO’
Vier bestaande Engelse woorden, slordig achter elkaar geplakt. Eerder het gebrabbel van een tweejarige dan het geluid van een haan.